In een post-epidemische New York overleven alleen tieners de plaag. De overlevenden leven in groepen/stammen en ieder probeert er het beste van te maken. Jeff wil een geneesmiddel vinden, en reist met zijn vrienden naar een onderzoekslaboratorium op Plume Island. Onderweg beleven zij de meest gevaarlijke avonturen.
Donna is terug in New York, samen met een aantal mensen die zij in Cambridge heeft ontmoet, zoals Rab die haar heeft verleidt om informatie te verkrijgen, Titch, een aantal Ghurka’s en nog wat meer.
Intussen probeert Jefferson om met andere groeperingen een samenwerking te bewerkstelligen. Dit mislukt echter en hij en zijn vrienden moeten vluchten voor hun leven.
Het boek zit vol met actie, is vlot geschreven en misschien wel een van de beste dystopische verhalen die je ooit hebt gelezen. Het heeft wat weg van de Gone-serie, maar dan zonder magische krachten.
Persoonlijk vond ik de verschillende lettertypen voor mannen en vrouwen lastig, moest daardoor regelmatig mijn e reader op een andere stand zetten, op papier zal dat waarschijnlijk een minder groot probleem vormen. Hadden we in het eerste boek nog twee gezichtspunten, in deel 2 waren het er al vijf en nu zijn het er acht.
Het boek stelt ook een aantal sociale problemen aan de kaak. Rassenhaat, religie, gender en seksuele geaardheid komen allemaal voor in dit boek. Sommige personages in dit boek zijn duidelijk racistisch, maar het merendeel wil enkel overleven.
Zoals eerder al gezegd, zijn de personages realistisch en is de wereldopbouw goed. Ook de mogelijkheid dat er een virus ontsnapt en de mensheid bedreigt is enigzins realistisch (Covid). Of er een virus bestaat dat iedereen vanaf een bepaalde leeftijd treft is een andere vraag.
Het boek eindigde op een realistische manier, niet met een epiloog een x aantal maanden later.