Het boek begon met het viertal op weg naar Topeka, aan boord van Blaine de mono, een roze monorailtrein. De trein, of eigenlijk de computers die hem bestuurde, was van plan om zelfmoord te plegen met het viertal aan boord. Alleen als zij hem een raadsel konden geven die hij niet kon oplossen zou hij hen vrijlaten. Om beurten probeerden zij dit, maar uren later was dit nog niet gelukt. Zelfs Jake’s boek had niet voldoende raadsels, en uiteindelijk wist Eddie met een flauwe raadsel te winnen. Eenmaal op hun eindbestemming aangekomen begon Roald, op aandringen van zijn vrienden te vertellen.
Over zijn leven in Gilead, over zijn oude ka-tet, zijn vrienden Cuthbert en Alain. Als nog jonge broekies, ze zijn nog geen 15, worden ze naar Mejis gestuurd, waar Roald zijn eerste liefde, de 16-jarige Susan Delgado vond.
Mejis is een plaatsje in een van de buitengebieden, waar zij nog in de oude taal spraken. En dat was soms best wel lastig, al de ‘ge’ en ‘gij’ kwam me soms de keel uit.
Behalve fantasy is dit ook een soort liefdes-roman geworden, maar dan wel in een bijzondere setting.