De kinderen van Perdido Beach leven nu al maanden afgesloten van de buitenwereld. Iedereen ouder dan 15 is van de aardbodem verdwenen. Veel hebben ze al overleefd, maar nu komt er een nieuwe probleem bij; de watervoorraad raakt op. Een groep kinderen gaat op onderzoek naar een nieuwe voorraad. Ook breekt er een ziekte uit, waarbij je – letterlijk – de longen uit je lijf hoest, en insecten die je langzaam van binnenuit opvreten.
De raad heeft niet langer meer grip op de situatie in het dorp, en Sam, waar iedereen toch een beetje op rekende is grotendeels afwezig.
Sam is niet meer de zelfopofferende jongen die hij in het begin was. Sterker nog, het kan hem allemaal niet veel meer schelen.
Astrid is nog steeds de schijnheilige persoon die zij in de eerdere delen ook was. Zij spuugt regelmatig de woorden ‘Gods wil’ en ‘de zonde’, terwijl zij ook steeds weer denkt over het doden van haar autistische broertje.
Lana is een vervelende persoon geworden, die zich verbergt in een hotel en alleen nog maar met haar hond praat. Ze jammert de hele tijd dat ze zoveel mensen moet genezen, maar het enige wat ze echt hoeft te doen is de zieken aan te raken.
We leren ook iets meer over het verleden van Astrid’s broertje. Zijn visie op het gebeuren in Perdido Beach is uniek. Het blijkt dat hij meer weet en begrijpt van wat er gebeurt.