Hoewel het begin van het boek mij niet veel deed, was het einde een stuk beter.
Joanna leeft in het puriteinse Ierland van na de Apocalypse. Zij wordt door haar vader uitgehuwelijkt aan de varkenshoeder Muldooney. Zij ontvlucht het huis van Muldooney en komt terecht in de verboden Gloeilanden. Achtervolgt door haar vader en de varkenshouder komt zij via een scheur in het Tijdgordijn terecht in het mythologische Ierland van weleer. Flynn, haar minnaar gaat haar achterna, geholpen door de mutant Portan en zijn vriend Amairgen.
In het oude Ierland heeft de adel nog warm dierenbloed in de aderen en is Cormac, heer der wolven, de rechtmatige koning van de Wolflijn, in een dodelijke strijd verwikkeld met koningin Mab de Bedwelmende, die ooit zijn geliefde was.
Haar sullige zoon Eochaid, met leeuwenbloed, zit ten onrechte op de troon van Tara en bovendien wordt Mab bijgestaan door akelig sterke krachten uit het donkere Ierland, zoals de Erlkoning en zijn lugubere helpsters: Morrigan, Macha en Blaaskraai.
Maar ook Cormac, die door Joanna wordt bevrijd uit de burcht der Schaduwen, staat niet alleen. De meeste bloedlijnen – zoals de strijdrossen, de adelaars en de panters – zijn hem trouw. Zo ook de Cruithin en de duistere sidh. Maar zijn krachtigste bondgenoot is Joanna, al kan ze het zelf maar nauwelijks geloven. Zij krijgt van Cormac de magische Nachtmantel, die is geweven van de nachtmerries van de legendarische koningin Dierdriu. Het is de toverkracht van deze mantel waarvan veel, zo niet alles, afhangt…
Zeker de vele malen beschreven seks maakten dat ik dit boek als pulp wou wegleggen, maar ben toch wel blij dat ik doorgezet heb.