Dit is zo’n typisch boek die je gelezen moet hebben.
De auteur, Robert Weisman, verteld zijn belevenissen na het concentratiekamp Buchenwald. Het boek bevat flash-backs naar zijn leven in het kamp en van het leven met zijn ouders vóór deze tijd.
In 1942, marcheerde de toen 11-jarige Romek (Robert) Waisman naar zijn werk in de munitiefabriek bij het kamp toen een SS-officier hem uit de rij haalde en hem beval om in een vrachtwagen te stappen. Net als alle anderen in de vrachtwagen was Romek ziek geweest. De vrachtwagen zou richting het vernietigingskamp rijden, maar op het laatste ogenblik werd Romek weer uit de wagen gehaald.
in 1945 werd Buchenwald bevrijd en troffen de Amerikanen er zo’n 1.000 jongens aan die de horror hadden overleefd. Romek was een van deze jongens. Samen met de later bekende schrijver Elie Wiesel werd hij per trein naar Frankrijk gezonden om te rehabiliteren. Het is ironisch dat de jongens gekleed werden met Hitler-jugnedkleding gevonden in de magazijnen van Buchenwald. Hierdoor werden zij gedurende de reis veelvuldig mikpunt van geweld tegen hen.
Na jaren te hebben moeten leven als laagste van het laagste, worden de jongens nu omringd door invloedrijke mensen (Albert Einstein bijvoorbeeld) die de jongens (waar zijn de meisjes) helpen met deze stap.
Deze verhalen mogen nooit vergeten worden