Als zij per ongeluk een schat van de Alchemisten vinden, moeten de jongen Eroc en Tarú hun dorp halsoverkop verlaten. Zij moeten deze schat terug zien te brengen aan…
Het Kwaad weet dat zij deze schat hebben en probeert er alles aan te doen om die in handen te krijgen. Als de twee jongens een tijdje alleen hebben gereisd, krijgen zij gezelschap van een groep mannen die alles weten over de Alchemisten en de schat. Zij bieden de jongens aan om hen te vergezellen
De lange tocht gaat over bergen en zee, en de reizigers komen op plekken waar ze nog nooit zijn geweest. Dat de tocht niet zonder gevaar is, bemerken de jongens regelmatig. Ook blijken vrienden niet altijd vrienden te zijn.
Het boek volgt voornamelijk de jongens op hun queeste, maar ook zien we af en toe wat van De Schim, die de schat wil hebben, en vanuit Myandar.
Een goed neergezet verhaal in een passende wereld. De omgeving is heel goed gedaan. De personages zijn goed doordacht en hebben allemaal wel een of ander achtergrond. Soms was er iets te veel in details doorgegaan, wat het vaart uit het verhaal haalde.