
Nadat Patrick Rothfuss in 2007 zijn debuut De naam van de wind uitbracht, duurde het een paar jaar voordat het tweede deel van zijn trilogie verscheen.
In het eerste deel lazen we hoe Kovthe, de held van het verhaal, zijn eigen dood ensceneerde om in alle rust te kunnen leven. Samen met zijn leerling Bast runt hij een herberg in een afgelegen dorpje, waar hij leeft onder de naam Kote. Zijn rustige bestaan wordt verstoord door het bezoek van de Kroniekschrijver. Deze herkent de herbergier als Kovthe en vraagt hem zijn levensverhaal te vertellen. Aanvankelijk heeft Kovthe geen interesse, maar na enig aandringen stemt hij toe. Hij geeft aan hier drie dagen voor nodig te hebben.
In dit vervolg volgen we de jonge Kovthe die nog steeds worstelt met geld, medestudenten en sommige docenten. Na enkele voorvallen op de Universiteit besluit Kovthe dat het verstandig is om tijdelijk te verdwijnen. Hij reist af naar Severen om daar aan het hof te gaan werken. Dit verloopt echter niet zoals gepland en opnieuw raakt hij verstrikt in allerlei avonturen en intriges.
De auteur blinkt ook in dit deel weer uit met een sterke vertelstijl en bouwt een prachtige wereld op. De hoofdpersoon heeft een persoonlijkheid waar je gemakkelijk van kunt gaan houden. Kovthe is tijdens dit verhaal nog maar een jaar of 15-16, en zijn gebrek aan ervaring en tekortkomingen worden ruimschoots gecompenseerd door zijn branie en scherpe inzicht.
Helaas vond ik het verhaal, vooral in het middendeel, langdradig en miste i