Ook in dit boek maken Daan en Sietze weer het nodig mee. Ze hebben het behoorlijk naar hun zin op de boerderij van De Groot. Behalve de twee jongens zit er ook een Joods gezin met twee kleine meisjes ondergedoken.
De jongens helpen mee waar ze maar kunnen, op de boerderij, in de molen van Jochem, vanaf waar ze de omgeving in de gaten kunnen houden. Toch dreigt ook hier het gevaar als de Duitsers een inval doen. Gelukkig hebben de molenaar en Thijs dit al gauw in de gaten en kunnen zij de boel nog waarschuwen. De stroper haalt een ophaalbrug omhoog, zodat de Duitsers er niet overheen kunnen. Daardoor ontstaat er zoveel vertraging dat de onderduikers in de omgeving zich hebben kunnen verstoppen. Woedend verlaten de Duitsers de omgeving weer, maar hun wraak zal nog eens komen.
Een half jaar later, terwijl de jongens samen met de twee Joodse meisjes en Thijs aan het schaatsen zijn merkt Thijs opeens dat de molenaar de wieken in de alarmstand heeft gezet, en beseft hij dat ze moeten vluchten. Om de vier kinderen een kans te geven om te ontsnappen offert hij zich zelf op. Daarna moeten de onderduikers opnieuw verhuizen.
Op hun nieuwe verblijfplaats wordt Daan opeens geconfronteerd met zijn vader, die eerder was ondergedoken. Als op een gegeven moment een Engelse bommenwerper neerstort helpen Roelof, de vader van Daan, en de twee jongens een gewonde bemanningslid van het vliegtuig te ontsnappen. De vader van Daan wordt gearresteerd als hij na een sabotage actie wordt gearresteerd. Met behulp van het verzet en een goedwillende politieagent lukt het om hem te bevrijden. Net op tijd, want en paar uur later zou hij opgehaald worden door de SD.
Dan komt dan toch eindelijk de tijd dat de oorlog voorbij is, en het boek uit.
Ook nu weer een leuk te lezen verhaal. Jammer dat het slot niet echt bevredigend is.