Weer een geweldig mooi boek van King.
Een heel stuk op pad na het kristallen paleis uit Tovenaarsglas komt het ka-tet van Roland steeds dichter bij de Donkere Toren. Toch lijkt het alsof het steeds verder weg komt te liggen. In Midden-wereld gaat de tijd met horten en stoten verder, maar in ‘onze’ wereld loopt de tijd veel harder, zoals Roland en zijn groep zullen merken als ze in todash gaan.
Het groepje van Roald is in de buurt van Calla Bryn Sturgis, een klein plaatsje dat wel gelijkenis heeft met een willekeurig stadje in het Wilde Westen. De inwoners van Bryn Sturgis zitten met een probleem. Een keer per generatie, worden van alle tweelingen die er in de tussen liggende periode geboren zijn, een meegenomen door de Wolven. Een die later kaduuk terug komt. Dit jaar zal er weer zo’n oogst zijn, en wel over 30 dagen.
De Wolven zijn mensachtige wezens, die rijden op grijze paarden. Ook als de inwoners de kinderen verstoppen, weten de Wolven deze te vinden en worden de inwoners gestraft.
Een keuterboer, met de naam Tian, laat een dorpsvergadering beleggen waarin hij aangeeft dat het nu eens gedaan moet zijn met de kinderroof. Vele dorpsgenoten zijn het met hem eens, maar weinigen willen hem helpen. Tot op een bepaald moment een man, eerwaarde Callahan, die achter in de zaal zit laat weten dat er een ka-tet Scherpschutters in de buurt is, en voor stelt om die te benaderen. Misschien kunnen die helpen.
Jake krijgt het moeilijk in dit boek, met de dood van zijn vriend. Ook Sussannah heeft het zwaar. Zij is mogelijk zwanger van een demon. Door deze zwangerschap veranderd zij op momenten in weer een nieuwe persoonlijkheid, Mia. Mia, wat in de Hoge Taal Moeder betekend, zal alles doen om haar ‘kereltje’ te beschermen. Alles.
King maakt veel gebruik van ‘verhaal-in-een-verhaal’ zoals het verhaal van Callahan, het verhaal van grootvader Jaffords, het verhaal van Oriza en dan ook nog eens Mia. Uiteindelijk hebben al deze verhalen dan wel weer een raakvlak met elkaar, maar toch is het soms wel lastig. Er is een kleine grapje naar Harry Potter, dat was wel grappig.
Het schijnt dat tussen het vorige boek en dit boek nog een tussendeel zat, De wind door het sleutelgat. Deze heb ik zelf nog niet gelezen, maar hierin schijnt Roland iets meer van zijn verleden te vertellen.
Roland Deschain en zijn ka-tet – Jake, Susannah, Eddie en Oy – komen in een woeste storm terecht als ze de rivier de Whye zijn overgestoken op hun tocht naar de buitengebieden. Terwijl ze schuilen voor de gierende stormwind, deelt Roland verhalen over zijn jeugd en zijn onfortuinlijke moeder Gabrielle. Zij vertelde hem vaak over de hachelijke zoektocht van de jonge houthakkerszoon Tim. ‘