Het is het jaar 2233 als Jack weer terug komt op de Aarde. Ergens tijdens de reis heeft hij zijn extern geheugen verloren en weet niets meer van wat er in de afgelopen 130 jaar is gebeur of wat hij kwam doen. Daarom sturen Harald en Jenny hem terug naar de planeet van de Thoons en de Thains, naar het ‘Gebouw’, waar hij ooit zijn tweelingbroer Redmond heeft gevonden. Daar leert hij over zijn avonturen en waar zijn extern geheugen is. Als hij deze dan weer heeft aangesloten dringt bij hem het besef op van wat hij allemaal heeft gedaan, wat hij heeft beleeft en welke rampen hij op de mensheid heeft losgelaten.
Een filosofische science-fiction waarin ruimschoots wordt gedacht over andere werelden en contacten met beschavingen. Dit maakt deze serie soms moeilijk te lezen en op momenten traag. Een groot deel van het boek gaat over de zoektocht van Jack naar zijn verloren geheugen. Alles van wat Jack in de verloren 130 jaar heeft gedaan of meegemaakt komt aan bod. Pas tegen het einde krijgt het verhaal een beetje vaart.
Het einde maakt veel goed, want hoewel de aarde meerdere malen wordt bedreigd door buitenaars leven, is het de veerkracht van de mens, met hulp van ander buitenaardse beschavingen, die de boel uiteindelijk red.
Niet zo goed als de vorige drie delen, vandaar ook lager gewaardeerd.
