
Augustus 1941: Hoofdinspecteur Swieninck en zijn team van het Bureau Bijzondere Delicten (BBD) worden geconfronteerd met een nieuwe moordzaak. Het lichaam van een Belgische kunstexpert wordt gevonden in de Hofvijver. Het slachtoffer deed onderzoek naar het recent ontdekte schilderij ‘Lachend Meisje’ van Frans Hals in het nabijgelegen Mauritshuis. Al snel blijkt dat het waardevolle paneel tijdens de moord is gestolen en vervangen door een vervalsing. Dit leidt Swieninck naar de duistere wereld van de kunsthandel, waar meerdere partijen geïnteresseerd blijken in het schilderij.
Net als in het vorige deel komt het verhaal traag op gang. Pas halverwege ontvouwt zich een complex plot met verschillende verhaallijnen en personages die moeilijk te onderscheiden zijn. Hierdoor raakte ik al snel de draad kwijt. Het verhaal was helaas niet boeiend genoeg om me echt te blijven interesseren